GELUK

Fotografie was het medium van de realiteit. Het natuurlijke licht zelf tekent waarheidsgetrouwe beelden. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat sinds het ontstaan van het medium documenteren één van de essentiële opdrachten ervan is geweest. De documentaire fotografie is intussen allang het documenteren ontgroeid, en is in handen van kunstenaars een volwaardig instrument geworden om een beeldend commentaar te leveren op de menselijke conditie. Wanneer de schoonheid van een fotografische uitsnit uit de realiteit, een gekaderd geheel van lijnen en kleuren, ons aantrekt en verleidt tot kijken, geeft dat zicht op een geheel andere realiteit dan de zichtbare: de binnenwereld van de fotograaf, zijn of haar visie op natuur, maatschappij, wereld, mens.
Debby Huysmans en Charlotte Lybeer vertellen, met de techniek en de beeldtaal van de documentaire fotografie, een hoogst persoonlijk verhaal. Nogal vaststellend en ietwat narratief bij Huysmans, in warme betrokkenheid op de mensen. Stelling nemend en analyserend bij Lybeer, eerder afstandelijk. Het samenbrengen van het werk van beide fotografes heeft iets van een weer-zien. Ze studeerden af aan het KASK in 2003, met eigenzinnige documentaire fotoboeken. Debby Huysmans (Lier 1980) stelde nadien tentoon o.m. in Ieper, Lier, Wilrijk, Gent, Brugge… en in het Antwerpse FotoMuseum (2005). Haar werk verschenen in boekvorm. Charlotte Lybeer (Roeselare 1981) werd laureate van het HISK (2005) en won in 2006 de Prijs voor Beeldende Kunst van de Provincie West-Vlaanderen. Sinds 2003 had zij solo-tentoonstellingen en nam deel aan talloze groepstentoonstellingen. Zij verrichtte fotografische onderzoekopdrachten voor diverse instellingen en tijdschriften, wat resulteerde in publicaties, o.m. over loges in Belgische theaters (2004).
Charlotte Lybeer omscheef haar eigen werk als ‘een onderzoek naar artificiële afgesloten enclaves’. In 2003 fotografeerde zij in Florida een resort (The fountains, where living is a pleasure) waar, in de formulering van Inge Henneman, ‘gefortuneerde bejaarden collectief hopen te ontsnappen aan de tand des tijds’. Een even gesloten gemeenschap is Woodhill, in Pretoria, Zuid-Afrika, een gated life-style community door Inge Henneman in reactie op Lybeers foto’s omschreven als ‘een combinatie van amusement en disciplinering, een kruising van vakantiepark en gevangenis’. Charlotte verbleef er als fotografe in 2005. Opvallend aan dgl. locaties is, naast het artificiëel en besloten karakter ervan, de utopie waarvan ze doordesemd zijn. Een utopie van eeuwige jeugd, absolute veiligheid, permanent genot… Dat laatste lijkt dominant in My Tropical Island (2006), een reeks gemaakt in een indoor-beach-complex nabij Berlijn.
Lybeer toont ons artificiële werelden, gemaakt om de utopische verlangens die door de kapitalistische productie en consumptie worden opgeroepen, te realiseren. In het gewone, alledaagse leven lijkt dat niet meer te lukken. De kapitalistische productie, met haar neveneffecten en randvoorwaarden, creëert teveel stress, sociale ongelijkheid, vervuiling, onveiligheid, frustratie, geweld… Geluk lijkt enkel mogelijk in een kunstmatig geconstrueerd stuk realiteit, waar alles onder controle is van de makers ervan. Lybeer omschrijft het zelf als ‘micro-cocons die je helpen periodiek te ontsnappen aan de chaotische, ongecontroleerde buitenwereld.’
Haar werk kadert in een documentaire traditie, maar bevat vooral een stellingname, het is geen registratie. De personnages worden niet en passant en onwetend gefotografeerd, maar poseren voor de camera, meestal frontaal, en zijn zich sterk bewust van de aanwezigheid van de fotografe. Tegelijk kom je niet echt binnen in hun wereld. Bij Lybeer is het vooral de architectuur van de locatie die domineert én de handelingen daarbinnen. Even vervreemd als de personnages zijn t.o.v. zichzelf, blijven ze meestal vreemd voor de kijker. Identificaties uitlokken lijkt niet de hoofdbekommernis van de fotografe. Eerder lijkt ze te willen tonen.
Kingdom of Discovery is de nieuwe reeks beelden die Charlotte Lybeer in 2007 in China maakte. Zij toont daaruit een selectie. Deze verderzetting van haar onderzoek naar de vervreemding, nu in een maatschappij aan de rand van het kapitalisme, is fascinerend en veelbelovend. Debby Huysmans begaf zich al eerder in de randgebieden van de West-Europese en Amerikaanse kapitalistische cultuur. ‘Elementarz’ (2003) waren foto’s uit een dorpsgemeenschap op het Poolse platteland. In een 2005 volgde zij een tiental Poolse circusmannen in dienst bij een Belgisch circus (Last stop before Europe). De nieuwste beelden, op de tentoonstelling te zien, zijn het resultaat van een verblijf in een dorp in de Karpaten. Huysmans zegt hierover: ‘In a valley toont een dorpsgemeenschap in Roemenië omringd door de groene heuvels van de Karpaten. Terwijl de steden in Roemenië tegen een steeds sneller tempo werken aan een economische inhaalbeweging en aan verwestering, blijven veel dorpen ver afgescheiden van de moderne leefwereld. De snelheid en de drang naar kapitalistisme en materialisme die overheerst in ons Westerse denken, staan in sterk contrast met de traagheid in de dorpen. Deze plaats (In a valley) is gedoemd om te verdwijnen, daar zijn alleszins de dorpelingen zelf van overtuigd. Zoals wij in het Westen klagen over de huizen die als paddestoelen uit de grond rijzen op plaatsen waar vroeger weiland was of bossen, zo klagen de dorpelingen over de uitbreiding van de weilanden waar vroeger huizen stonden.’ (transcriptie wdt)
Huysmans maakt zich zeer vertrouwd met haar onderwerp, zij leeft tijdens de opnames met de mensen die zij fotografeert. Deze nabijheid geeft de beelden een intiem en ongekunsteld karakter. Huysmans lijkt het individu op te zoeken, haar beelden zijn narratiever dan die van Lybeer en mikken wel op identificatie, de locaties zijn vooral een ondersteuning om het verhaal van de personnages te vertellen. Het zijn eenvoudige, niet begoede mensen die alledaagse dingen doen. Ze lijken zo weggelopen uit een paneel van Breughel. Deze personnages beleven een ‘oude’ wereld, die aan grote snelheid wordt gedereguleerd en opgedoekt, omdat de krachtige utopie van de kapitalistische productie en consumptie eroverheen walst. Heel wat gaat daarbij verloren, en uit lektuur van Charlotte Lybeers beelden onthouden we dat het kapitalisme dit niet zal compenseren, integendeel.
Het hoeft dus niet te verwonderen dat we het verlorene terug zien opduiken, zij het als citaat in de artificiële werelden die het kapitalisme genereert. In deze realiteiten, door Lybeer in beeld gebracht, wordt de oude wereld voortdurend opgeroepen en nagemaakt, bij middel van foto’s of van reconstructies allerhande (ongerepte natuur, landelijkheid, monumenten…), of door de introductie van pre-kapitalistische waarden (onberekend plezier, samenhorigheid, discipline…). De oude wereld keert terug als citaat in de nieuwe. Maar zoals uit Lybeers beelden blijkt, sluip sluipt zo ook nostalgie het gesloten utopisch universum binnen, omdat de fictieve reconstructie steeds herinnert aan het onbereikbaar geworden origineel. Evenals geslotenheid, hardheid en agressie, wanneer men dit onlesbaar verlangen naar het orgineel tracht te onderdrukken en te ontkennen.
Een cultus van de zgn. authenticiteit, een verheerlijking van het pre-kapitalistische leven. Ook het werk van Debby Huysmans zou die kant kunnen opgaan, maar zij trapt niet in die val. Haar beelden idealiseren niet. Ook die van Charlotte Lybeer overigens niet. Beide fotografes voeren een scherp en niets-verbloemend beeldend onderzoek naar de mogelijkheden en randvoorwaarden van het menselijk geluk, hetzij onder de vervreemdende condities van het kapitalisme, hetzij onder de verpauperde condities van een pre-kapitalistische realiteit. Resultaat is, naast ontroering, inzicht, reflexie… de schoonheid van een reeks overweldigende beelden.

 

Wim De Temmerman
Departementshoofd KASK, tekst naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Debby Huysmans & Charlotte Lybeer’ De Zaal, Gent, 2007