De tijdelijke opheffing van het bestaan

Waar het sociale raakt aan het niet-sociale, daar gaat de fotografe Charlotte Lybeer (28) graag observeren. Ze documenteert de mens die ‘daar’ zijn leven situeert. In haar jongste project, LARP, Taking a holiday of everydayness, portretteert ze mensen die deelnemen aan gezamenlijk opgezette rollenspelen.
‘Daar’ is bij Lybeer een concrete ruimte. Het is een gebied dat iemand om zich heen afgebakend heeft. Voor zichzelf of voor een kleine nucleus intimi of verwanten. Die keuze is het gevolg van een positiebepaling tegenover de rest van de samenleving. Ze kwam er na een deliberatie: kies ik voor eigenstandigheid of ga ik op in de groep? Verzaak ik of neem ik deel? De inzet van de vraag is maatschappelijk. Maar iedereen trekt zijn lijn en iedereen trekt ze anders. Elk ‘ja’ tegen het sociale is een ‘nee’ tegen het niet-sociale.
In het gebied dat de fotografe fascineert, is die lijn scherp getrokken. Mensen hebben ze zo resoluut aangebracht dat het bruskeert, en dat roept discussie op. Typerend voor zo’n gebied is zijn enclavekarakter. Het is een uitsnede uit de maatschappij, een deelverzameling, waar de algemene regels en verplichtingen niet gelden. Vergelijk het met een reservaat, een ministaat of een speelterrein waar men zelf een leefwijze ontwerpt. Of denkt dat te doen. Het is een parallelle wereld waar men intreedt, en desgewenst weer uitstapt.
De portrettenreeksen van Lybeer doen verslag van actuele ontwikkelingen en ook op dat vlak leveren ze discussiestof. Ze rapporteren over een wereld in verandering en de nieuwe samenlevingsmodellen die dat met zich meebrengt. Ze brengen in beeld hoe de mens reageert op een wereld vol prestatiedruk, overbevolking en onveiligheid. De antwoorden horen bij het nu. Ze zijn ingegeven door globalisering, stedenbouw en virtualiteit. We hebben daar weet van, we staan er zelfs met onze twee voeten in, en toch zijn we versteld als we zo’n portfolio voor onze neus krijgen. Want was het dit wat we voor ogen hadden met onze maatschappij?
De fotoprojecten van Charlotte Lybeer speelden zich tot dusver af in een architecturaal decor. Ze zijn perfecte toepassingen van wat de filosoof Lieven De Cauter de ‘capsulaire samenleving’ heeft genoemd.
Onze toegenomen mobiliteit en de ver-strekkende mogelijkheden van het internet hebben de maatschappij grenzeloos gemaakt. Voor wie dat wil en het zich kan permitteren is de reikwijdte eindeloos geworden. Verlangend naar een zekere beheersbaarheid, trekken we ons terug in sociale capsules. De geledingen van het maatschappelijke leven worden ondergebracht in cellen van verwantschap, of in speciaal daartoe ontworpen zones en gebouwen. De auto is zo’n capsule. Afgaand op de verbetenheid van de neuspeuteraar voor het verkeerslicht, voelt de mens zich daarin geborgen en in een privésfeer. Grootschaliger voorbeelden zijn shopping malls, themaparken of gated communities.
Vijf jaar lang, van Florida tot Shenyang, heeft de fotografe zich toegelegd op de gated community. Dat is een eigentijdse interpretatie van de middeleeuwse versterkte vesting: een microcosmos met een muur errond. Volgens Rik Coolsaet, professor internationale politiek, leeft ondertussen zowat tien percent van de Amerikanen in één of andere vorm van zo’n ommuurde samenleving. Veiligheid en sociale distinctie zijn de belangrijkste redenen om er zich te vestigen.
In de loop van haar onderzoek evolueerde Lybeer naar steeds aberrantere voorbeelden, waarin de kunstmatigheid op de spits gedreven werd. Zodoende accentueerde ze het virtueel karakter van deze leefplekken. Het opmerkelijke daarbij was dat niet de fotografe, uit hoofde van haar professie nochtans bevoegd voor beeldvorming, verantwoordelijk was voor het hoge simulacrumgehalte van de foto’s. Lang voor haar komst hadden projectontwikkelaars een ideaalbeeld ontworpen en het uitgevoerd. De fotografe had genoeg aan een bescheiden opstelling en kon omzeggens volstaan met het capteren van de bestaande toestand. Bedacht en geconstrueerd als die was, hoefde ze daar zelf nog weinig enscenering aan toe te voegen.
De gated community is een bouwkundige illusie. Projectontwikkelaars hebben haar ontworpen om tegemoet te komen aan een verwachting. Voor sommigen zelfs een droom. De niet eens zo impliciete suggestie van de omheining, prikkeldraad, puntige hekken, bewakingscamera’s en veiligheidspersoneel is: hier geraakt het kwaad niet binnen, hier bent u veilig. De uitgebreide voorzieningen voor netheid en onderhoud, voor animatie, voor comfort en luxe bieden de belofte van zorgeloosheid. Alles is er, en het is vlakbij. Het leven is een paradijs. Dolgedraaide stedelingen krijgen het vooruitzicht op rust. Strebers hopen door het exclusief karakter van deze woonsten hun status te verhogen. Wie hier binnengeraakt, en het zich financieel kan veroorloven, behoort tot de happy few.
De recentste projecten waren daar nog de overtreffende trap van. In het Chinese Shenyang, waar ze Kingdom of discovery (2007) maakte, trof Lybeer parken aan als River Garden of Green Park Community, waarvan de namen natuurparadijzen oproepen. Naast echt gras en echte bomen, waren er neptuintjes, met beelden van grazende koeien in het gras. Op de ommuringen zaten fotoprints van natuurtaferelen. Overspannen forenzen konden na hun job in de stad wegvluchten in een natuurdecor. Evenzeer decor was Holland Village, een nagebouwd Volendam, met rijgeveltjes van historische huisjes voor het water.
De gated communities die Lybeer in beeld bracht, doen de belofte van uniciteit. Wie hier kan komen wonen, onderscheidt zich van de rest, is de boodschap. In Shenyang krijgt de kandidaat-bewoner Nederlandse pittoreskheid voorgespiegeld. Projectontwikkelaars geven er vorm aan een beeld, ze trekken een decor op om in te wonen, ze maken een enscenering waarin de bewoner zich kan ontdoen van de alledaagse werkelijkheid. Wat ze doen, is een virtualiteit construeren. Het is opvallend hoe vaak in de literatuur over virtualiteit gesproken wordt over een ontwerp, over alternatieve mogelijkheden, over het nastreven van beheersbaarheid en het opstellen van regels.
Virtualiteit heeft echter meestal te maken met een persoonlijk ontwerp. Ze biedt het individu de mogelijkheid zichzelf te amenderen of zichzelf heruit te vinden. In de realiteit is het individu een geworpen ontwerp, merkt filosoof Jos de Mul op in Cyberspace Odyssee. Het individu is namelijk het product van genetische eigenschappen, van sociale en opvoedkundige invloeden (geworpen: het ís nu eenmaal zo). De Mul stelt een evolutie vast, omdat in de virtualiteit de klemtoon is komen te liggen op de maakbaarheid van het eigen ontwerp.
In de gated communities lijkt het individu wél geïnteresseerd in de virtualiteit, maar verzaakt het aan de mogelijkheid om zichzelf vorm te geven. In dit geval zijn de projectontwikkelaars letterlijk de ontwerpers. Zij zijn de regisseurs die de enscenering bedenken. Het individu trekt zichzelf terug. Het vergenoegt zich om in dit geprefabriceerde decor te figureren, en hoopt dat de eigenschappen ervan op hem af gaan kleuren. Dit is een geste van assimilatie, het gedrag is eerder kameleontisch dan zelfontwerpend te noemen.
Een hypothese: als fotografe interesseert Charlotte Lybeer zich niet zozeer voor virtuele realiteit, maar voor de virtualiteit in de realiteit.
In tegenstelling tot de digitale wereld, verloopt haar virtualiteit namelijk niet via een interface, of het moest haar camera zijn. Waarbij dan opgemerkt moet worden dat die invloed van de camera voor de toeschouwer tot een minimum herleid is. Lybeer observeert en registreert, ze werkt in een eerlijke, documentaire stijl. Ze kiest voor de mens en zet die in zijn omgeving. Me dunkt dat daar de spanning uit haar beelden uit voortkomt. Realiteit en virtualiteit vallen samen in één beeld. In de reeksen over de gated communities staat het individu in zijn virtueel decor. Er zijn weinig indicaties dat het om speciale mensen gaat. Ze zien er ontspannen uit, vaak in vrijetijdskleding, een enkele keer staat er wel een poepchique sportkar in de buurt. Om het simpel te zeggen: dit zijn gewone mensen in een verklede omgeving.

In haar jongste project, LARP, Taking a holiday of everydayness, is het net omgekeerd. Daar portretteert ze verklede mensen in een gewone omgeving.
Voor haar fotoreeks portretteerde ze leden van Nederlandse en Belgische LARP-verenigingen: dat zijn clubs die aan Live Action Role Playing doen. LARP is één van de varianten aan rollenspelen die aan populariteit winnen.
Met de zogenaamde MMORPG’s (Massive Multiplayer Online Role Playing Game), waarvan World of warcraft wereldwijd de bekendste is, heeft LARP gemeen dat het een spel is. In plaats van digitaal, wordt het spel echter live aangegaan. De deelnemers ontmoeten elkaar in levenden lijve. Ze verkleden zich daarvoor in een gedetailleerde outfit van hun personage. Verder dan de adepten van de Japanse Cos Plays, waarvan de deelnemers zich verkleden in manga-of computerspelpersonages en in die verschijning door de stad paraderen, brengen ze samen een scenario ten uitvoer. In die verhaalconstructie hebben ze beduidend meer expressievrijheid dan hun collega’s van de Reanactment-rollenspelen. Deze laatsten dienen zich voor de wedersamenstelling van historische gebeurtenissen aan een feitelijke punctualiteit te houden.
Het valt meteen op dat in de LARP-activiteiten de kenmerken van virtualiteit ingebakken zijn. Deelname biedt vooruitzicht op een hoge mate van zelfontwerp, in de eerste plaats door het rolvoorstel dat men doet, en vervolgens door de uitwerking van het personage en zijn kostumering. Hier raakt men aan de kern van het aloude concept van het rollenspel, een methode die in de jaren 1920 in de Weense psychiatrie werd geïntroduceerd. Het is een simulatiemodel, waarbij het individu in de functie van iemand anders stapt om inzicht of kennis te verwerven. Later is het vaak gebruikt om astronauten en piloten te trainen, om verkoopstechnieken aan te leren of managementsgesprekken te leren voeren.
Waarom zou een LARP-speler voor dat ene personage kiezen? In de portretreeks van Lybeer komen we figuren tegen als Buadagh Kurgbarga, Caedmon Kling of Earane Findulias. Vaak zijn het superhelden, vampieren, elfen, trollen of krijgers. In fantasyverhalen zijn ze oude bekenden. Ze komen uit films, strips, games en boeken, waarvan de populairste World of warcraft en Lord of the rings zijn. Sommige deelnemers kiezen een rol uit sympathie of bewondering voor hun personage, anderen trekken er een parallelle identiteit mee op waar ze volledig in opgaan. De socioloog Erving Goffman omschreef dat proces als een identiteitsconstructie of impression management. In zekere zin doen we dat allemaal. Door onze kledingkeuze en ons gedrag bepalen we ons tot een niche. Door het aanmaken van een personal homepage doen we aan zelfpresentatie. Dit ben ik, hier sta ik voor, is de suggestie. Het is een ‘representatie’. Dat woord is een synoniem voor ‘voorstelling’, in de theatrale zin van het woord.
Stonden in de projecten over de gated communities de ensceneringen van een regisseur centraal, dan focust het LARP-project voluit op de acteur. Het individu kiest en geeft gestalte aan zijn rol. De invulling van die rol is virtueel. Zoals men op het internet kan zijn wie men wil, en zijn ware identiteit  verhult door te experimenteren met geslacht, leeftijd of ras, zo kan dat ook in een rollenspel. De maskering op het internet wordt in dit geval een vestimentaire verkleding. De ware identiteit wordt ingewisseld voor een schijngestalte. Hoe eigentijds LARP ook mag zijn, het beroept zich op een negentiende eeuwse acteeropvatting: die van de totale transformatie. De deelnemer gomt zichzelf uit en geeft zich volledig over aan zijn rol. Je est un autre.
Met dit thema raakt Lybeer opnieuw aan de grens tussen het sociale en het niet-sociale. Ook het LARP-rollenspel is, zoals Johan Huizinga al schreef over de homo ludens, begrensd in tijd en ruimte. Hij noemde het actieterrein ‘de speelruimte’. Ze heeft haar eigen regels. Zo ook voor de LARP-spelers, die een betonvlak beschouwen als een andere planeet of een draadafspanning als een stadsmuur. Het spel doet zich buiten het gewone leven voor, zodat de regels van de alledaagse praktijk er niet geldig zijn. Wie aan het spel deelheeft, neemt zichzelf de vrijheid zijn sociale leven tijdelijk op te heffen. Het ontslaat hem van verplichtingen en praktische besognes. Hij neemt vakantie uit de alledaagsheid.
In LARP, Taking a holiday of everydayness, veroordeelt Lybeer andermaal de realiteit en de virtualiteit tot elkaar. Ze vroeg de deelnemers om in hun outfit, dus in hun virtuele bestaan, te poseren in hun dagelijkse woonruimte. Zou het daarom zijn dat sommigen zich zo diep verschuilen in hun kap? Of wat ontwijkend wegkijken van de lens? Terugkeren uit vakantie is natuurlijk vaak een confrontatie met de alledaagsheid.

Geert Sels, tekst gepubliceerd in de cataloog ‘Larp, taking a holiday from everydayness, 2009